Algemene risico’s bij diverse brandblussystemen
Brandblussystemen en/of brandblusinstallaties worden toegepast met als doel de risico’s zo veel als mogelijk te beheersen. Maar zijn de verschillende brandblussystemen / brandblusinstallaties zelf wel zonder risico? Ondanks de soms zo mooie verkooppraatjes van vertegenwoordigers, zijn er wel degelijk risico’s verbonden aan diverse brandblussystemen.
Onderstaand gaan we hier per blussysteem op in.
Risico’s van geluid bij blusgasinstallaties.
Bij het activeren van een gasblusinstallatie treden er risico’s op voor overdruk, materialen in de ruimte en zeker voor de mens.
Geluid
Bij gasblusinstallaties waarbij het blusgas via de uitstroomopeningen de installatie verlaat zal het geluidsniveau van uitstromend gas zeer hoog zijn.
Praktijkvoorbeeld:
ING sloopt eigen data-centrum in Boekarest Het data-centrum van ING in Boekarest is gesloopt door een hard geluid.
Het gebeurde tijdens een brandoefening.
Schade aan drivers door geluid is niet nieuw, maar voor veel mensen nog een onbekend fenomeen. Wie hard tegen zijn harde schijf schreeuwt, zou hem in theorie dus kunnen slopen.
Tijdens de brandoefening werd de gasblusinstallatie geactiveerd. Het expanderen van de blusgassen geeft een enorme herrie. Aangezien geluid een trilling is kan het, bij een hoog volume, krachtig genoeg zijn om drivers in computers plat te leggen.
Geluidstrillingen zijn de trillingen van de atomen of moleculen van het medium waar het geluid zich in voortplant. Deze trillingen treden op in dezelfde richting als die waarin het geluid zich voortplant.
Geluid plant zich dus voort als een longitudinale golf, dit in tegenstelling tot licht of watergolven, die zich manifesteren als een transversale golf.
Geluid bestaat uit golven.
Een geluidsgolf heeft, als deze door een medium loopt, een golflengte en een amplitude. De golflengte is omgekeerd evenredig met de frequentie: hoe hoger de frequentie (dus hoe meer golfjes per lengte-eenheid), hoe korter de golflengte en hoe hoger de waargenomen toon.
De amplitude is het maximum van de druk dat in de loop der tijd op een bepaalde locatie optreedt. De sterkte van een geluidsgolf wordt weergegeven in decibel of sone. Daarbij wordt de amplitude genormeerd naar een referentiedruk. Hoe luid een klank wordt ervaren wordt bepaald door de amplitude.
Geluidsgolven gedragen zich net als bijvoorbeeld watergolven: ze kunnen rond een object buigen (dit heet diffractie), tegen een ondoordringbare wand afketsen (reflectie) of van richting veranderen wanneer het 'medium', de stof waardoor de golf zich verplaatst, verandert.
Golven van geluid uit meerdere bronnen, of van direct en gereflecteerd geluid, kunnen elkaar versterken of juist uitdoven. Op de plaatsen waar geluidsgolven elkaar uitdoven ontstaat een iets lagere luchtdruk dan vlak daarnaast.
Risico’s verbonden blusgasinstallaties
Bij gasblussystemen is er een verschil tussen het vrijkomen van het blusgas bij brand en in gevallen dat er geen brand is.
- Situatie zonder brand
Het gevaar bij een situatie dat er geen brand is, is dat er ook geen alarmen vooraf worden gegeven. Deze zijn tenslotte gekoppeld aan een automatisch branddetectiesysteem. Men zal dan ook overvallen worden door het vrijkomende gas met alle gevolgen van dien.
- Situatie bij brand
Bij het activeren van de gasblusinstallatie door het automatisch branddetectiesysteem, krijgt men voor deze activering een duidelijk optisch- en akoestische melding zodat men de ruimte voortijdig kan verlaten. De risico’s voor de (computer-) apparatuur blijft wel bestaan.
Blootstelling aan het blusgas
Blootstelling blusgassen geeft nadelige effecten.
Voor de mens zijn de nadelige effecten afhankelijk van het type gas en de concentratie die wordt ingeademd.
Nadelige effecten zouden bij gezonde personen pas na enige tijd merkbaar kunnen zijn. De klachten zouden kunnen zijn hartritmestoornissen, duizeligheid, concentratieverlies, paniek, hyperventilatie en/of benauwdheid. In de meeste gevallen zullen bij frisse lucht de klachten meestal verdwijnen.
Echter geldt voor risicogroepen zoals cara- en hartpatiënten een verhoogd risico voor de gezondheid:
-
hartritmestoornissen kunnen ontstaan bij chemische blusgassen
-
ademhalingsstoringen en/of verstikking kunnen ontstaan bij de inerte blusgassen
-
verstoring in de bloedsomloop en verstikking kunnen ontstaan bij kooldioxide
-
Ontledingsproducten: Na het vrijkomen van gassen ontstaan er ontledingsproducten in de ruimte welke zeer schadelijk zijn voor de gezondheid en sterk corrosief voor materialen zijn (computers). Dit komt met name voor bij NOVEC, FM-200, Argonite en Innergen.
-
Mistvorming: Bij het afblazen van een gasblussysteem in de beveiligde ruimte ontstaat er mistvorming. Het verminderde zicht dat ontstaat, is een gevaar tijdens ontruiming en evacuatie van personen uit de beveiligde ruimte.
-
Stuwkracht: Het uitstromende gas (via de blaasmonden ofwel nozzles) gaat gepaard onder grote stuwkracht. Contact zal dan ook kunnen leiden tot letsel. Daarnaast zal de gasstroom losse delen in de ruimte worden weggeblazen.
-
Bevriezing: Het uitstromende gas (via de blaasmonden ofwel nozzles) zal door het expanderen zeer sterk afkoelen (soms tot -80OC) wat een sterk gevaar oplevert voor materialen en personen.
Extra risico’s bij brand
Bij vrijwel ieder brand ontstaan er onverbrande deeltjes en diverse verbrandingsproducten. Deze deeltjes en/of verbrandingsproducten bevatten toxische stoffen, waaronder koolmonoxide. Dit gas is een grote bedreiging voor de gezondheid.
Warmteontwikkeling
Bij brand zal er altijd warmte ontstaan. Uiteraard is de hoeveelheid warmte afhankelijk van de brandgrootte. Naarmate de brand groter wordt zal ook het gevaar voor de mens en dier drastisch toenemen.
Brandblusinstallatie
Een brandblusinstallatie heeft als doel een brand te beheersen en/of te blussen. Het risico wat ontstaat door brand wordt daardoor geminimaliseerd. Bij sommigen typen blusmediums ontstaan er echter wel weer neveneffecten. Dit door vermenging van de blusstof met de vrijkomende reststoffen van de brand of door de blusstof zelf. Het is dan ook van belang een juiste keuze te maken van de toe te passen blusstof en/of type blusinstallatie.
Vermindering van het zuurstofgehalte
Tijdens brand zal afhankelijk van het verbrandingsproces en de betrokken stoffen het zuurstofpercentage dalen.
Als tijdens de brand dan de blusinstallatie geactiveerd wordt, zal er met name bij de gasblussystemen (in het bijzonder inerte blusgassen) het zuurstofgehalte zeer snel zover zakken dat er voor de mens een zeer gevaarlijke situatie ontstaan. Bij gasblussystemen is dan ook de grootste voorzichtigheid geboden!
Ontledingsprocuten van gehalogeneerde koolwaterstoffen
Als chemische blusgassen aan hoge temperaturen worden blootgesteld (ca. 500-700 graden Celsius), ontstaan er, met zelfs al zeer geringe concentraties (scherpe zure geur), voor de gezondheid schadelijke ontledingsproducten. Een van het belangrijkste ontledingsproduct is waterstoffluoride (HF). Dit is een gas dat de slijmvliezen en ogen sterk irriteert.
De hoeveelheid ontledingsproducten is naast het toe te passen gas ook afhankelijk van:
-
Grootte van de brand: (hoe groter de brand, des te meer ontledingsproducten ontstaan er);
-
Tijdsduur waarin de blusstof in contact komt met de vlammen: (de hoeveelheid ontledingsproducten is afhankelijk van de snelheid waarmee een brand wordt geblust);
-
Ontwerpconcentratie: (hoe meer blusstof er wordt toegepast “veiligheidsfactor & ontwerpconcentratie”, des te effectiever wordt de brand geblust, waardoor er minder ontledingsproducten ontstaan. Let wel dit houd tevens in dat bij de blusgassen de zuurstof concentratie nog harder terugloopt).
Besloten ruimten
Als een besloten ruimte behoord tot de groep kelders (onder maaiveld), dient men van te voren vast te stellen hoe het (schadelijke) blusgas na activering uit de ruimte verwijderd kan worden.
Het e.e.a. dient vastgelegd te zijn in een protocol. In deze situatie is er altijd sprake van een klasse-III installatie.
Volledigheidshalve dient men er rekening mee te houden dat chemische blusgassen absoluut niet geschikt zijn voor kernbranden. Met dit soort moeilijk te blussen branden hebben gasblussystemen veel moeite waardoor de te verwachten hoeveelheid ontledingsproducten die chemische blusgassen daarbij ontwikkelen, aanzienlijk oplopen, met alle gevolgen van dien.